Tuintips januari 2020
In januari ruimen we de kerstslingers op, gaat de kerstboom eruit (of op zolder) en zetten we wellicht een grote kamerplant op de plaats van de kerstboom. We gaan weer aan het werk en laten het buitenleven even voor wat het is. Daar is niets mis mee; in januari zijn er weinig tuindingetjes die in februari of maart ook niet gedaan zouden kunnen worden
Vogels
Toch willen we de zorg voor de vogels even uitlichten. De winter gaat namelijk pas écht beginnen. Zolang het niet vriest zullen de vogels het wel redden, maar bij een langere vorstperiode wordt bijvoeren zeer gewaardeerd.
Het is belangrijk dat vogels gevarieerd eten. Vitamines en vetten zijn belangrijk, maar vermijd eten met teveel zouten, zoals brood. Geef speciale vogelpindakaas deze is, in tegenstelling tot gewone pindakaas, zoutloos. Waar je zelf voor kunt zorgen zijn vitamines. Fruit en de resten daarvan zijn prima. Als een gebrek aan vitamines dreigt, gaan de vogels op zoek naar jonge knoppen van de Forsythia, krokussen en diverse andere gewassen. Dit kan flinke vraatschade opleveren.
Zorg voor water tijdens een lange vorstperiode. Wanneer er sneeuw ligt, is dit niet nodig. Oliebollen over na oud en nieuws? Geef ze aan de vogels, vanwege het vetgehalte is dit prima voer.
Kalk
Een ander aandachtspunt dat we willen aanstippen is het bekalken van de tuin, met name van het gazon. De tuin (en daarbij de natuur in het algemeen) verzuurt langzaam door de zure regen. Dit speelt vooral op zandgronden. Op deze zuurdere gronden worden voedingsstoffen in beperkte mate afgestaan aan de planten. Hierdoor kan gebrek optreden wat zich vooral en eerst manifesteert in gazons d.m.v. vergeling, verminderde groei en mosvorming.
Tuinkalk zorgt ervoor dat de pH-waarde verhoogd wordt, wat resulteert in betere opname van de voedingsstoffen. Korrelkalk kan op elk moment worden gegeven. Poederkalk kan beter toegepast worden bij regenachtig weer, omdat het nogal kan stuiven. Kalkgiften in coniferen-/heidetuinen is minder zinvol.
En verder…
-Veel bomen en heesters kunnen gesnoeid worden. Laat wintergroene planten en vroegbloeiende struiken zoveel mogelijk met rust.
-Bladverliezers kunnen prima geplant worden. Wacht met bladhoudende planten tot eind februari/maart als je geen risico wilt lopen. Voor bladhoudende planten die na september gepland zijn moet je voldoende beschutting geven. Deze zijn vaak nog onvoldoende geworteld. Dit is voornamelijk van belang bij een langere vorstperiode.
-Zorg bij forse sneeuwval dat de sneeuw niet te lang op bijvoorbeeld coniferen blijft liggen. De zware last kan leiden tot takbreuk en kan ten koste gaan van het model. IJzel kan ook veel schade aanrichten, hier is echter weinig tegen te doen.
-Druiven niet meer snoeien. Vanaf januari kunnen snoeiwonden alweer voor bloedingen zorgen.
-Bloei in januari; kerstroos, winterjasmijn, winterheide, toverhazelaar en Viburnum Ch. Lemont.
-Struiken met bloemen in knopfase zijn o.a. Viburnum tinus en Skimmia. In de kornoelje familie vallen de Cornus alba ‘Sibirica’ en de Cornus sanguinea ‘Midwinter Fire’ erg op vanwege hun fel gekleurde takken.
-Voorgetrokken bloembollen zijn zeer geschikt om het in huis gezellig te maken, evenals de Primula. De Hyacinten geuren heerlijk en Blauwe druifjes en narcissen brengen veel sfeer samen met de Amaryllis, ofwel ridderster.
-De takken van de afgedankte kerstboom kunnen dienen als beschermmateriaal voor de kwetsbare planten.
-Een tijdelijk bevroren vijver (enkele dagen) is niet erg. Als het langer duurt kun je door een pan heet water op het ijs te zetten, gaten creëren. Door een bal of een bos riet in het water te plaatsen blijft het langer open, waardoor zuurstof het water in kan en kunnen eventuele schadelijke gassen van dood plantmateriaal ontsnappen. Ook watercirculatie (pomp) zorgt ervoor dat de vijver minder snel dichtvriest.
-Controleer de koel en donker opgeslagen bollen en knollen op uitdrogen en schimmelvorming. Dit geldt ook voor de koel en licht opgeslagen kuipplanten.
-Gebruik bij gladheid geen strooizout, maar zand. Strooizout verpest het wortelmilieu van planten, met als gevolg vergeling en vermindering van groei.